Even minderen voor Sierra Leone
Vastenaktie 2014
Ieder jaar heeft de Vastenaktie een eigen motto. Dit jaar is dat: “Even minderen voor Sierra Leone”. Tja: wij wat minderen… Wat je er door over houdt bestemmen voor Sierra Leone. Dit kan je doneren in de collecteschaal die iedere week rondgaat in de kerk of door een storting op iban nummer NL21 INGB 0000 0058 50 t.n.v. Vastenaktie, Den Haag.
De opbrengsten zijn bestemd voor de zusters van St. Jozef van Cluny. Zij vormen een belangrijke missiecongregatie, die zijn wortels heeft in Frankrijk. Stichteres Anne Marie Javouhey leerde de mensen om haar heen onder andere met iedereen te delen wat ze hebben: “Deel met mensen die minder hebben, maar ook met hen die meer hebben. Deel gewoon! Deel van wat je hebt: je eigendom, je liefde en ook je kennis.”
Een van de projecten van de zusters van Cluny staat centraal tijdens de Vasten 2014: het Diomplor-programma in Koidu, Sierra Leone. Samen met een groot team van mensen uit Sierra Leone zelf, zorgen de zusters onder meer voor onderwijs voor de kinderen en helpen ze de ouders een eigen inkomen te verwerven.
Het Diomplor-programma
Het Diomplor-programma begint als een spontaan initiatief in een vluchtelingenkamp in Guinee. De inwoners van Koidu zijn hierheen gevlucht tijdens de bloedige burgeroorlog. Zuster Teresa, een van de zusters van St. Jozef van Cluny, woont tijdens de oorlog in Conakry, de hoofdstad van Guinee. Ze hoort over de verschrikkingen in de vluchtelingenkampen en weet onmiddellijk: “Daar zijn mensen die mij nodig hebben.” Samen met Zr. Mary Anthony bezoekt ze de vluchtelingen. De zusters ondersteunen de vluchtelingen in de kampen en vangen de kinderen op. Na afloop van de oorlog, keren de vluchtelingen terug naar huis. In 2003 vragen de mensen uit Koidu of de zusters zich bij hen willen vestigen om te helpen bij de wederopbouw. De zusters starten in 2004 hun eerste missieschool. Veel kinderen hangen op straat: er is geen geld voor school en vaak is er niets te eten. De zusters ontwerpen een simpel uniform en houden het schoolgeld laag. Met hulp van andere missieposten en van mensen uit Europa kunnen ze alle kinderen opnemen die ze ook in het vluchtelingenkamp hebben opgevangen. Er melden zich meer kinderen aan. Door de oorlog hebben ze geen onderwijs kunnen volgen. Ze zijn bovendien zwaar getraumatiseerd. De zusters en docenten volgen trainingen om te leren deze kwetsbare kinderen zo goed mogelijk te begeleiden. Een aantal leerkrachten is net als de kinderen in de vluchtelingenkampen geweest. Zij begrijpen de kinderen dus goed en mede daardoor heeft de groep al snel een goede, stevige basis. Om het niveau van het onderwijs te verbeteren, gaan ook de leerkrachten terug naar de schoolbanken. Sommigen starten met leren op afstand, anderen gaan naar school in Makeni.
Tienermoeders
Tienermoeders kunnen binnen het Diomplor-programma een vak leren: bij de nijverheidsschool is een crèche waar de meisjes regelmatig naar binnen kunnen lopen om voor hun baby te zorgen. Omdat deze jonge moeders vaak zwaar getraumatiseerd zijn, zijn ze niet in staat gewoon onderwijs te volgen. Er is daarom meer flexibiliteit en geestelijke zorg op de school. De meisjes leren er koken en bedienen, haarverzorging en textiele werkvormen, zodat ze zelf hun brood kunnen verdienen. De leergang duurt vier jaar. Dan zijn hun kinderen oud genoeg om zelf naar school te gaan en kunnen de meisjes gaan werken als kok, kapster of naaister.
Business and savings-groepen
Om de omgeving van de kinderen te versterken, kunnen de ouders deelnemen aan zogenoemde ‘business and savings’-groepen’. Groepen van tien tot 25 (voornamelijk) vrouwen vormen een soort vereniging met een voorzitter, een penningmeester en een secretaris. De groep wordt wekelijks begeleid door een eigen trainer vanuit het Diomplor-programma. De vereniging krijgt een lening tegen 10% rente. Alle leden krijgen hun deel. Daarmee kunnen ze een klein handeltje of winkeltje starten. De meesten beginnen een eigen bedrijfje, maar sommigen werken samen. De groep komt wekelijks bij elkaar. Iedereen legt dan 2000 ‘leonas’ in de pot. De leone is de geldeenheid in Sierra Leone. Honderd leonas is € 0,02. Ieders wekelijkse inleg wordt bijgehouden in een eigen spaarboekje en in het kasboek van de vereniging. Als de groep een paar weken draait, opent ze een rekening bij de bank. Daarop wordt alle kasgeld gestort. De vereniging krijgt 5% rente op het saldo. Vanaf dit moment begint de groep met het – langzaam – aflossen van de lening . Als iemand het zich kan veroorloven, mag hij of zij ook meer inleggen. Daarmee bouw je meer krediet op en kun je als dat nodig is, een extra lening krijgen uit de ‘pot’. Afhankelijk van de persoonlijke inleg en het verwachte rendement van de handel, bepaalt de groep of iemand uit de verenigingskas geld mag lenen. Op deze manier kan iemand zijn handel uitbreiden.
Als iemand door ziekte of andere omstandigheden tijdelijk niet in staat is bij te dragen aan de verenigingskas, dragen de andere leden gezamenlijk het ontbrekende deel bij. De business and savings-groep is dan ook een belangrijk vangnet voor gezinnen: als de kostwinner ziek wordt, komt de familie niet onmiddellijk in de problemen. Dat is een belangrijk verschil met ‘gewoon’ microkrediet.