Maria, moeder van hoop
door paus Franciscus
gepubliceerd: zaterdag, 13 mei 2017
Beste broeders en zusters, goedemorgen!
Op onze weg van catecheses over de christelijke hoop, kijken we vandaag naar Maria, moeder van de hoop. Maria heeft meer dan één slapeloze nacht doorgebracht op haar weg als moeder. Vanaf het eerste moment dat ze in het verhaal van de evangeliën verschijnt, komt haar persoon naar voren alsof ze een personage in een toneelstuk is.
Het was niet eenvoudig om ‘ja’ te zeggen tegen de uitnodiging van de engel: en toch antwoordt zij moedig, zij, een vrouw in haar prille jeugd nog, ondanks dat ze weet welk lot haar wacht. We zien Maria op dat moment als een van de vele moeders op deze wereld die moedig zijn tot het uiterste toe als het gaat om het ontvangen van een nieuwe mens in hun schoot.
Dat ‘ja’ is de eerste stap van gehoorzaamheid van een lange lijst – een lange lijst van gehoorzaamheid! – waarmee haar weg van moeder zijn gepaard zal gaan. Zo verschijnt Maria in de evangeliën als een stille vrouw die vaak niet alles begrijpt wat er om haar heen gebeurt, maar elk woord en elke gebeurtenis in haar hart overweegt.
In die houding ligt een prachtig beeld besloten van de psyche van Maria: ze is geen vrouw die de moed laat zakken ten overstaan van de onzekerheden van het leven, vooral niet wanneer het lijkt alsof niets verloopt zoals het moet. Ze is ook geen vrouw die heftig protesteert, die zich beklaagt over het lot van het leven dat zich vaak van een vijandige kant toont.
Ze is daarentegen een vrouw die luistert: vergeet niet dat er altijd een groot verband bestaat tussen hopen en luisteren, en Maria is een vrouw die luistert. Maria aanvaardt het bestaan zoals het ons wordt gegeven, met zijn gelukkige dagen, maar ook met zijn drama’s die we nooit hadden willen tegenkomen. Tot aan de zwaarste nacht van Maria, wanneer haar Zoon aan het hout van het kruis wordt genageld.
Tot die dag was Maria bijna verdwenen uit het verhaal van de evangeliën: de heilige schrijvers daarvan laten zien hoe haar aanwezigheid overschaduwd wordt, tonen haar stilzwijgen ten overstaan van het mysterie van een Zoon die gehoorzaamt aan de Vader. Maar Maria verschijnt juist op het cruciale moment opnieuw: wanneer een groot deel van zijn vrienden uit angst verdwenen is.
Moeders laten je niet in de steek, en op dat moment, aan de voet van het kruis, kan niemand van ons weten wat de wreedste passie was: die van een onschuldige man die hangend aan het kruis sterft, of de ondraaglijke pijn van een moeder die de laatste momenten van het leven van haar zoon begeleidt.
De evangeliën zijn beknopt en uiterst discreet. Ze registreren de aanwezigheid van zijn moeder met een simpel woord: zij “stond” (vlg. Joh. 19,25), zij stond. Ze zeggen niets over haar reactie, of ze huilde of niet huilde...niets; zelfs geen woord om haar pijn te beschrijven: die details zouden vervolgens door dichters en schrijvers opgepakt worden en zij hebben ons beelden gegeven die deel zijn gaan uitmaken van de kunstgeschiedenis en de literaire geschiedenis.
Maar de evangelisten zeggen slechts: zij “stond”. Ze stond daar, op het zwaarste moment, op het wreedste moment, en leed mee met haar Zoon. “Ze stond.”
Maria “stond”, ze was er eenvoudigweg. Zie haar daar weer staan, de jonge vrouw uit Nazareth die inmiddels door de jaren heen grijze haren heeft gekregen en nog altijd in de weer is met een God die enkel omhelsd hoeft te worden, en met een leven dat de drempel van het diepste duister heeft bereikt. Maria “stond” in het diepste duister, maar “ze stond”. Ze ging er niet vandoor. Maria is er, trouw aanwezig elke keer dat er een aangestoken kaars vast moet worden gehouden op een mistige en nevelige plek.
Zelfs zij weet niet van de voorbestemde verrijzenis die haar Zoon op dat moment opende voor ons allemaal: ze is er, uit trouw aan het plan van God waaraan ze zich dienstbaar heeft verklaard op de eerste dag van haar roeping. Maar ook vanwege haar moederinstinct dat simpelweg lijdt, iedere keer als er een zoon is die door een passie heengaat. Het lijden van de moeders: allemaal hebben we sterke vrouwen gekend die veel hebben doorstaan vanwege het lijden van hun kinderen!
We vinden haar terug op de eerste dag van de Kerk, zij, de moeder van de hoop, te midden van die gemeenschap van zo kwetsbare leerlingen: een had Hem verloochend, velen waren gevlucht, allemaal waren ze bang geweest (vlg. Hand. 1,14). Maar zij stond daar gewoon, op de meest normale manier, alsof het de gewoonste zaak van de wereld was: in de eerste Kerk die opgenomen is in het licht van de Verrijzenis, maar die ook huiverde vanwege de eerste stappen die in de wereld gezet moesten worden.
Vanwege dit alles houden wij van haar als van een moeder. Wij zijn geen wezen: we hebben een moeder in de hemel, die de Heilige Moeder van God is. Want zij leert ons de deugd van het wachten, ook als alles zinloos lijkt. Zij vertrouwt altijd op het mysterie van God, ook als Hij overschaduwd dreigt te worden door het kwaad in de wereld.
Op moeilijke momenten kan Maria, de moeder die Jezus aan ieder van ons heeft gegeven, onze weg altijd ondersteunen. Zij kan altijd tegen ons hart zeggen: “Sta op! Kijk vooruit, kijk naar de horizon”, want zij is de moeder van de hoop.
Paus Franciscus (10 mei 2017)